Net als in de vorige bijdrage hield de lente zich wat aan de frisse kant. De wind kwam telkens uit de hoge hoek en temperaturen rond de 10° C en/of lager waren nou niet bepaald aangenaam te noemen. De natuur trekt zich daar helemaal niets van aan en gaat gewoon door met het kleuren van het landschap. Narcissen bloeien zo ook mooi wat langer! De temperaturen gingen in de derde week van april wel omhoog, maar daarvoor moesten we eerst nog wel door een stukje “april doet wat hij wil” heen. Op de één na laatste dag van de tweede week van april vielen er zo nu en dan hagel en dikke vlokken sneeuw, waar overigens niets van bleef liggen. We moesten ook nog even door een paar keer wat nachtvorst heen, maar daarna werd het warm!
Eidereenden en zwarte zee-eenden gaan helpen bij het onderzoek naar de effecten op lange termijn van plastics in het Waddengebied. Die plastics liggen daar, veroorzaakt door de ramp met containers van de MSC Zoe van 1 op 2 januari 2019. De afgevallen lading bestond uit 342 containers en bevatte 2736 ton afval. Daarvan is nu, na meer dan 9 weken, slechts 1100 ton afgevoerd. De rest ligt nog steeds op zee. Het grootste probleem voor het milieu vormen de plastic korreltjes; het schip had daarvan twee grote ladingen aan boord. De eerste categorie is polyethyleen in 25-kilo zakken. Deze korreltjes zijn maar klein, slechts 5 millimeter en men denkt dat daarvan nu 24 miljoen in zee is terecht gekomen. De tweede categorie is polystyreen, ook piepkleine korreltjes, die na verhitting een soort piepschuim vormen. Van dit laatste spul raakte vermoedelijk een container vol van 22 ton te water. De kleine witte bolletjes kunnen voor vogels heel gemakkelijk aangezien worden als voedsel. Meeuwen zijn bijvoorbeeld niet zo erg kritisch.
Visdiefjes, fuut. alk of zeekoet zijn veel meer gericht op vis en zoeken daar ook aktief naar. Steltlopers zijn weer meer pierenzoekers; eidereenden en zee-eenden duiken naar de zeebodem en werken dan complete schelpen naar binnen. Die schelpen kunnen echter wel veel plastic korreltjes bevatten. De Waddenacademie en Rijkswaterstaat gaan nu aan de hand van een langdurig onderzoek kijken of de twee genoemde vogelsoorten (eiders en zee-eenden) te lijden hebben van sterfte, veroorzaakt als gevolg van de plastics.
Alle dood gevonden eidereenden en zwarte zee-eenden zullen inwendig worden onderzocht. Alleen zo kan men er achter komen of en hoe schadelijk de plastics uit zee zijn voor de natuur van de Wadden.
Eigenlijk weten we nog steeds niet precies wat er zich in die 342 overboord-gevallen zeecontainers bevond. Van 286 is uiterst summier vastgesteld wat er ongeveer in gezeten zou kunnen hebben. Van 1 op de zes is geen enkele informatie beschikbaar. Van 56 containers is de inhoud volslagen onbekend. Deze 56 zijn overigens ook nog gezonken.
In de Oostvaardersplassen worden nu géén edelherten meer gedood. Daar is men sinds 1 april mee gestopt, maar per 1 september gaat het nog wel even verder. In totaal zijn er nu, tussen 10 december 2018 en 1 april 2019 1745 edelherten geschoten, maar dat hadden er eigenlijk 1800 moeten zijn. Daarom gaat men per 1 september weer verder, om tot een totaal van 490 overblijvers uit te komen. Van 1235 van deze geschoten herten is via een poelier het vlees aangeboden en er bleek heel veel belangstelling voor te bestaan. Van de overige 510 dieren is niets aangeboden, die zullen m.i. wel te klein of te mager zijn geweest.
Er is een onderzoek gedaan naar stoffen, zoals pesticiden en/of diergeneesmiddelen, die in de mest zouden kunnen zitten, die in weidevogelgebieden de bodem in gaat. Er werden 24 veebedrijven onderzocht, daarbij waren ook 9 biologische. Onderzocht werden mest, krachtvoer en bodem. Van de 88 genomen monsters was er geen enkele vrij van bestrijdingsmiddelen. In totaal werden er 134 verschillende stoffen gevonden: fungiciden, herbiciden, insecticiden en biociden. Het ecosysteem van de veehouderij wordt ernstig bedreigd door de veelheid aan bestrijdingsmiddelen.
Ook de biologische bedrijven uit dit onderzoek bleken niet vrij te zijn van bestrijdingsmiddelen. Er zijn drie bronnen bekend van die bestrijdingsmiddelen: de insecticiden die in stallen worden gebruikt, middelen die meekomen met ingekocht stro en schadelijke stoffen in krachtvoer. Ingevoerde soja uit Zuid-Amerika bijvoorbeeld, wordt wel biologisch geteeld, maar toch nog opgeslagen en getransporteerd in schepen die met insecticiden zijn behandeld.
In westelijk Duitsland is 50-90% van de vliegende insekten verdwenen. In ons land is de weidevogelstand sinds 1960 met 75% verminderd. De conditie van de jonge grutto’s neem na de geboorte zienderogen af. Het heeft niet zo veel zin meer om systematisch geld te pompen in het verbeteren van de leefomgeving van de weidevogels, als het bemesten op de verkeerde manier en met gifstoffen niet veranderd. Het bodemleven wordt door de mestinjectie, zoals dat nu al jarenlang wordt opgedragen door de overheid, niet verbeterd.
Vooral de kleinere rode wormen, die in de bovenste lagen leven, worden door de injectie verdreven. Bovendien wordt de bovenste laag door het proces doorsneden, komt daardoor droog te liggen en kan gemakkelijk uitdrogen. Het systeem van mestinjectie, ooit opgezet om uitstoot van ammoniak zo veel mogelijk te voorkomen, werkt eigenlijk averechts ten opzichte van het bodemleven en daarmee gelijktijdig het voortbestaan van weidevogelsoorten.