Er zijn geen bijeenkomsten, niet eerder dan op 10 september.
Net als in de vorige bijdrage aan deze blog was het wel weer genieten geblazen. Bovendien, wat gaat het dan ineens razendsnel. Eerst kijk je naar de per dag dikker worden van de knoppen van bijvoorbeeld de prunus, na bijna een week staat die al in bloei! Elke dag getrakteerd worden op zomerse temperaturen in de eerste dagen van april. Elke dag was de hemel zonder wolken strak hemelsblauw. Ongeveer zoals op bovenstaande foto, al zal er niet bij iedereen toevallig bij het zien van al dat mooie blauw een blauwe reiger dwars door het beeld zijn gevlogen. Maar ook die horen bij het voorjaar! Was de eerste dag van het Paasweekend ronduit zomers te noemen, de dagen daarna leken wel even op herfst met koude wind uit de verkeerde richting. Maar achter glas was het prachtig en daarna werd het al snel wel weer wat warmer!
Het is al weer een paar weken geleden toen er een artikel in de krant verscheen. Het ging over een vogel. De oudste vogel van de wereld zou de Asteriornis moeten zijn. Deze vogel werd beschreven in 2020 a.d.h.van vondsten uit een kalksteengroeve nabij Maastricht. Maar dan aan de Belgische kant. Deze vogel zou het dichtst bij de kwartels staan. Asteriornis maastrichtensis, zoals deze vogel is genoemd, daarvan is een schedel gevonden met een leeftijd van 66,7 miljoen jaar.
De “krijtkip”, zoals dit diertje ook wel wordt genoemd, zou de voorloper van onze huidige vogels kunnen zijn geweest. De gevonden schedel heeft kenmerken, die ook bij hedendaagse kippen en eenden voor komen. Wetenschappers denken dat deze oervogel in kustgebieden leefde (in die periode was er in die streken een subtropische zee). Deze vogel was vermoedelijk een alleseter en zou een gewicht hebben gehad van ongeveer 400 gram. Qua uiterlijk leek deze “kip uit het krijt” wel een beetje op een waterhoen. Dat zou zo maar kunnen. Of niet natuurlijk. Wat is een reconstructietekening a.h.v. slechts een schedel van een dergelijke verschijning waard?
Pasen in 2020 gaat de geschiedenis in als de meest vreemde en rustigste Pasen ooit. Nog nooit zijn er zo weinig mensen op de been geweest.Geen kop in de meubelboulevards. Logisch is dat wel natuurlijk, want de geldende regels waren nog steeds van kracht. Aan de Nederlandse grenzen werd de toeristen afgeraden om ons land te gaan bezoeken. Immers alle attractieparken zijn dicht. Op recreatieparken/campings zijn toiletaccommodaties gesloten. Bovendien zijn musea en horeca nog steeds dicht! De omgangsregeling van anderhalve meter afstand houden van je medemens moet worden gehandhaafd! Blijf ook regelmatig je handen wassen met zeep! Hoe lang we gebukt gaan onder al die stringente regels is niet bekend. Het schijnt dat door deze zware maatregelen langzaam de ergste gevolgen in de ziekenhuizen wat worden teruggedrongen. Maar er is nog een lange weg te gaan!
De veldmuizenplaag, die zich manifesteerde in de nazomer, herfst en winter van 2019/2020 schijnt helemaal te zijn verdwenen. Opgedroogd en uitgedoofd. Dat is natuurlijk ook niet zo raar. Ook wel te begrijpen. De herfst, die maar door ging tot en met de eerste maanden van 2020, was nat. Kletskliedernat ! Veldmuizen kunnen daar niet zo goed tegen. Zeg maar gewoon helemaal niet! Dieren en vogels, die lange tijd hebben geprofiteerd van dat royale aanbod kregen en krijgen het moeilijk.
In onze tuin huisde een kerkuil. Dat wist ik niet. Ook niet zo gek. Het zijn nachtdieren en die maken daar gebruik van. Wij doen dan wat anders. In een paar oude coniferen, al zeker wel een 40 jaren oud, huist elk jaar wel eens een uil. Meestal zijn het ransuilen. Soms hoor je die overdag dan ook wel roepen in de winter en vroege voorjaar. Elke avond, tijdens de invallende duisternis, zag ik een schim uit de coniferen vertrekken. Richting de landerijen, op muizenjacht. Als tussenstop bleef deze vogel vaak eerst nog even zitten op een lage struik. Daar zag ik toen dat het een kerkuil was. Helaas begon dit dier zich na een paar dagen vreemd te gedragen. Op een morgen zag ik hem/haar zitten op de rand van de walbeschoeiing, in het volle zonlicht. Dat is echt niet normaal! Tot twee keer toe op een abnormale plek. De morgen daarop vond ik een dode, broodmagere kerkuil in de tuin. Ouderdom? Gebrek aan muizen gehad? In het laatste geval kon het voor de weidevogelkuikens wel eens een heel moeilijk voorjaar worden om te overleven!
Omdat het redelijk mooi en rustig weer was, met aangename temperaturen, ben ik o.a. in de watervogel/kippentuin even flink aan de slag geweest. Er moest een heleboel achterstallig onderhoud gedaan worden. Daar was nu dus wel tijd en weer voor. Veel wintersnoeiwerk was blijven liggen (het was immers voortdurend géén weer!). Met de takkenschaar in de aanslag kwam ik in de buurt van twee forse hulststruiken. Deze behoefden nog geen snoeibeurt, maar de struik er voor kon wel wat uitgedund worden. Terwijl ik aan de gang zou gaan, keken vanuit de er naast staande hulst, twee paar ogen, van twee zeer geschrokken ransuilen, mij zeer strak aan.
Ik heb geprobeerd, met de in alle haasten opgehaalde camera, er een paar mooie plaatjes van te maken. Zo dichtbij krijg je ze natuurlijk nooit weer! Hoogte twee meter, afstand nog géén twee meter. Ze hebben waarschijnlijk, die man op dat keukentrapje, die hen zo dicht naderde, vervloekt! Toen ik even niet oplette, waren ze gevlogen. Letterlijk en figuurlijk. Ik heb mij nu moeten behelpen met een gevonden foto. Het zag er ongeveer wél net zo spectaculair uit. Alleen had ik die foto zelf willen maken, midden in de hulst! Maar dat er toch nog twee uilen waren, zet het hiervoor vertelde verhaal wel wat op losse schroeven!
Ik ben een heel klein beetje een freak. Alléén op het gebied van narcissen hoor! Ik weet eigenlijk ook niet hoe dat komt. Misschien heeft het te maken met de fascinatie voor het voorjaar. Met de daarbij behorende kleurrijke bolgewassen zoals de narcis. Elke keer, wanneer ik het najaar weer een andere bloemvorm, kleur of grootte van dit bolgewas in de winkel tegen kom, wordt het een plotselinge impulsaankoop. Ik heb er nu verschillende. Hele grote gele, met een bloemdiameter van 8/9 centimeter. Maar ook met héle kleine bloemen. Die zijn lichtgeel en hebben een diameter van slechts 1 centimeter!
Daarnaast en ik vind die heel bijzonder, een paar soorten met méér bloemen aan één stengel. Daarbij zijn er met witte bloemen en een oranje hart, wit/gele bloemen drie aan een steel! Hoe bijzonder wil je het hebben!
Als ik bij het watervogelverblijf/kippentuin naar binnen wil, moet ik door een poortje met een hek er in. Zelf gecreëerd, door een half beton-net dusdanig om te buigen, dat er een poort ontstaat. Door het nu aan 4 zijden met palen te fixeren, blijft het staan. Nu is een kromgebogen exemplaar wel wat kaal. Daarom groeit er klimop overheen. Maar er groeit ook veel klimaf in lange slierten vanaf. Kortom, het is met deze plant begroeid.
Dit nu vonden een stel zwarte lijsters, meestal gewoon merels genoemd, de ideale plek om een nest te bouwen. Nauwelijks zichtbaar en behoorlijk beschut. Dit soort vogels kozen bij ons wel vaker klimop als plek om te nestelen. Het merel vrouwtje heeft er waarschijnlijk geen rekening mee had gehouden, toen ze het nest bouwde, dat er dagelijks meerdere keren een passant langs komt. Die passant ben ik. Het nest zit op schouderhoogte en de afstand tussen schouder en nest is niet meer dan 20 centimeter. De vogel bleef stug en onverschrokken doorgaan met het broeden op de drie eieren. Die telde ik laatst, toen ze even niet op het nest zat. Intussen zijn er drie jongen. Daar maak ik nog wel even een foto van als ze wat groter zijn. Ik om er toch elke dag langs!
Dit is een opname van bloeiende PINKSTERBLOEMEN. De naam zegt het al. Die bloeien met Pinksteren. Maar nee! Ze bloeiden nu al. Het was nog maar Pasen! Ik blijf het vreemd vinden, dat de natuur niet meewerkt met wat wij hebben bedacht!